..........Over Feyenoord
Waarin Philip de Liagre Böhl stukjes schrijft over zijn favoriete voetbalclub.
24 december 2009
Het Kerstrapport van Feyenoord
16 december 2009
Echte mannen huilen niet
Voetbal is een mannensport en mannen huilen niet. Als je de laatste penalty uit de reeks mist en je team verliest de finale, ja, dan mag het. Maar midden in de wedstrijd staat het wel een beetje raar. Wat moet een jongetje van amper acht denken? Kreeg die ochtend bij de E’tjes een schop, er biggelde een traantje over zijn wang en de begeleider had met de fluisterende woorden ‘Kom op, je bent een bikkel en die huilen niet’ een arm om hem heen geslagen. Manmoedig had het jongetje zijn traan doorgeslikt en met een opgezette keel en enkel de wedstrijd hervat. Ja, wat gaat er om in het bolletje van dat ventje die ’s avonds naast zijn vader in het Abe Lenstra-stadion zit. Hij denkt: ‘Verrek, dit is nu al de tweede keer dat ik een speler van Feyenoord zie huilen’. Op een mooie voorjaarsdag had hij het - het hetzelfde stadion van Heerenveen- ook zien gebeuren. De thuisclub stond met 4-1 voor en kreeg nog een vrije trap.
In de muurtje met Feyenoordspelers stond een grote meneer onbedaarlijk hard te grienen. De 550 competitiewedstrijden die hij had gespeeld flitsten door zijn hoofd. En terwijl hij daaraan dacht had hij spijt dat hij op deze plek zijn mooie carrière onwaardig stond af te sluiten. Hij keek naar de bal, die dadelijk niet dankzij hem, maar door de geflipte Braziliaan van de tegenpartij, in het kruis ging vliegen. En inderdaad, luttele seconden later zou Alfonso Alves zijn vierde goal van de middag onbedaarlijk hard binnenknallen. Arme Pierre van Hooijdonk.
Afgelopen zaterdagavond gingen bij Kevin Hofland alle sluizen open. Nadat hij had gescoord rende hij met natte ogen richting Bas van Noortwijk, de teambegeleider die hij de afgelopen weken wellicht meerdere malen in vertrouwen nam. De tranen van Kevin waren de ontlading van een emotionele week, waarin zijn zieke zoontje centraal stond. Tel daarbij de belabberde situatie bij zijn werkgever op en dan wil het wel. Arme (hoewel?) Kevin Hofland.
Toch: het went niet, tranen van stoere Feyenoorders. Zeker nu het team inmiddels als trendzettend mag worden bestempeld als het gaat om het tonen van (vloeibare) emoties. En wat moet dat Friese jongetje wel niet denken (‘Wat een mietjes daar in Rotterdam’)?
En Theo de Tank, hij draait zich nog maar eens om in zijn graf.
8 december 2009
Het herfstrapport van Feyenoord
10 november 2009
Been heeft nog geen speler beter gemaakt
Net als in de vorige jaargang speelde Feyenoord de beste eerste helft van het seizoen in het stadion van AZ. Hielden de Rotterdammers de landskampioen op 22 maart van dit jaar nog keurig op 0-0, afgelopen zondag kwamen ze uiteindelijk aardig weg met 1-1. Met de goede eerste helft tegen FC Twente speelde Feyenoord onder Mario Been dus anderhalf uur goed voetbal, maar wist het de beide wedstrijden niet te winnen.
Terug naar het begin van het seizoen, toen Mario Been als de verloren gewaande zoon op het veld van de Kuip landde. Traditiegetrouw voor de zomermaanden stond het gezicht van de Feyenoordfan weer vrolijk. Met clubicoon Been aan het roer was de hoop op betere tijden weer met een procentje of dertig toegenomen. En ja, het viel best mee na zes wedstrijden: vier gewonnen, twee gelijk, dat was al beter dan vorig seizoen. De idioot sprak alweer over een kampioenschap, maar op Twente na waren de opponenten louter van marginaal niveau geweest. Taxatie van het team was derhalve zinvoller als er tegenstand van allure was geweest. Na de wedstrijden tegen PSV, Ajax en AZ (resultaat 1 punt) kom ik tot de onthutsende conclusie dat Feyenoord nog geen haar verder is dan pakweg een jaar geleden.
Mario Been is een mooie vent, een jeugdidool, iemand die open, eerlijk en zeer welbespraakt een wedstrijd analyseert, een aimabele, menselijke coach en dé ambassadeur van de mooiste club uit Nederland.
Dat zijn tactische hand in wedstrijden vooralsnog onzichtbaar is, is Been vergeven. Voor een toptrainer is hij nog jong . Bovendien is hij in eerste instantie binnengehaald om rust in de rumoerige tent te brengen. Been heeft echter nog geen speler beter laten voetballen en dat geeft te denken. Even nuanceren: een tiener is wispelturig en dus zullen Wijnaldum, Fer en Leerdam af en toe terugvallen (Geeft niet, hadden Sneijder en Van der Vaart ook op die leeftijd). Een voetballende dertiger is óf volwassen (denk aan Seedorf en Van Nistelrooy) óf over the top. Hofland, Makaay, De Cler (en in mindere mate Van Bronckhorst en Tomasson) behoren onmiskenbaar tot de tweede categorie. Da’s jammer, shit happens, maar als Feyenoordsupporter wen je aan alles, dus ook aan (het zoveelste gevalletje) kapitaalvernietiging.
Waar het om gaat zijn de twintigers El Ahmadi, Bruins, Biseswar en Slory. Dat deze jongens geen progressie vertonen is zorgwekkend. El Ahmadi is van nuttige verbindingsspeler verworden tot postbodevoetballer, de tandem Bruins-Slory staat al jaren in de schuur en Biseswar is na een sterk seizoen weer terug bij zijn De Graafschap- niveau. En ja, in deze twintigers-range zitten ook Vlaar en De Guzman, twee belangrijke spelers die het prima doen, als ze al niet langdurig geblesseerd zijn. Bij hen zag je op hun achttiende al dat ze ‘hors categorie’ waren.
Maar aan de status van kroonprins Been ben ik gaan twijfelen nu de geboekte progressie onder zijn leiding voorlopig nihil is. Ik hoop van harte dat hij in zijn tweede carrière zijn belofte wel inlost.
17 augustus 2009
Wat spookt Makaay eigenlijk uit?
Rudolphus Anton Makaay, van 9 maart 1975, krijgt voor het eerst in zijn voetbalcarrière weerstand. Het lijkt me niet meer dan terecht. Van mij mag je miljoenen verdienen en de status ‘Das Phantom’ tot in lengte van dagen dragen, maar scoor dan wel minimaal 20 goals per jaar.
De afgelopen twee seizoenen liep de vorm van Makaay analoog aan die van zijn ploeg: een aardige start met een apathisch einde. Bij aanvang van zijn herfstcarrière in 2007 scoorde Roy er nog lustig op los: het was het meestel één kans één goal en hij werd door het publiek op handen gedragen.
Kort na de winterstop van dat seizoen raakte hij stevig geblesseerd en dat bleek een voorbode voor de vormcrisis waarin hij tot op heden verkeert. Uit arren moede, maar ook uit loyaliteit werd zijn maandenlange vormcrisis door het Legioen getolereerd. Totdat het moment aanbrak dat het krediet voor de man uit Wijchen opraakte.
Enkele weken geleden, tijdens een oefenpotje in Venlo, kon Been het niet meer aanzien. Hij liet zijn tot dan toe onomstreden aanvalsleider na een halve wedstrijd douchen. In de thuiswedstrijd tegen NEC gebeurde hetzelfde. In deze krant werd gerept over een persoonlijke vete tussen trainer en speler. Wat vergezocht was, het is namelijk nog simpeler. Een spits van zijn kaliber (43 interlands, 6 goals) moet meer brengen. Goals, assists, bezieling. Of in zijn specifieke geval: uit het niets opduiken en iets doen wat niemand verwachtte.
Gisteren speelde Makaay voor het laatst tegen de club waar hij veertien jaar geleden zijn loopbaan begon. Heimelijk hoopte ik dat hij een verrassing in petto had. Een lange neus richting Ernhem, in de vorm van twee prachtige doelpunten. Een vrije trap na een kwartier en een droge schuiver in de laatste minuut. Maar nee, het bleek weer eens teveel ijdel gehoop. Meer dan een slap schot richting Vitessedoel kwam er niet uit zijn 34-jarige been. En na een uurtje rondspoken zag hij het bordje met nummer 9 oplichten.
De vraag hoelang Mario Been zijn uitgebluste vedette laat spelen is een gepasseerd station. Staat Makaay de volgende wedstrijd aan de aftrap, dat is de vraag. Alternatieven genoeg: Diego Biseswar, weliswaar geen echte centrumspits, verbijt zich op de reservebank en gaat over een maand in VI klagen over weinig speeltijd. Luis Pedro liet vorig seizoen zien dat hij het kan en last but not least Luc Castaignos, de meest begeerde voetballer onder de zeventien. Wat goed is, komt snel, toch?
Nieuwe bezems vegen schoon. En Roy Makaay? Die mag de rol van Mols en Van Hooijdonk overnemen, als ideale pinch-hitter.