24 december 2009

Het Kerstrapport van Feyenoord


Met winst in de laatste vier competitiewedstrijden en het bereiken van de kwartfinales in het bekertoernooi gaat Feyenoord zeer behoorlijk de winterstop in. Stipte ik twee weken geleden in het herfstrapport de vijf verbeterpunten aan, nu zal ik mij louter wijden aan de positieve zaken.
1. De Verdediging. Met slechts één doelpuntje tegen in de laatste zes wedstrijden kun je zeggen dat er een functionele verdediging staat. Wat heet, met de rentree van de wekelijks zichtbaar groeiende Ron Vlaar, lijken de tijden van de historische linie De Wolf- Fräser teruggekeerd.
2. Aantal punten. Met broodnodige punten komt goed voetbal vanzelf, luidt de tegelwijsheid. Onder Verbeek werd een jaar geleden regelmatig aardig gespeeld, maar toch verloren. Onder Mario Been worden dergelijke potjes (ADO uit, VVV thuis) op zakelijke wijze in winst omgezet.
3. Revelatie. Altijd fijn als er goed presterende spelers zijn waarvan je in de zomer weinig verwachtte: Stefan Babovic, met zijn optreden tegen FC Groningen als hoogtepunt en Denny Landzaat, die onder meer een prachtige goal maakte.
4. De sfeer binnen de ploeg lijkt goed. Als je voor aanvang van de lastige uitwedstrijd in Heerenveen tegen elkaar zegt dat het “Vandaag gaat gebeuren“ om vervolgens te winnen, zit het met de teamgeest wel goed. En als je in de kleedkamer met elkaar gezellige Oudhollandse spelletjes speelt is het qua sfeer ook in orde.
5. De bank. In de eerste wedstrijden van het seizoen leek de demotivatie van de duurbetaalde bankzitters een heikel punt te worden. Een half jaar later blijkt het de minste van de problemen te zijn, nu Hofland en Makaay zich in de pers niet negatief roeren, uiterst professioneel invallen en bovendien een positieve invloed hebben op de spelersgroep.
6. Been und Hakker. Op de hele wereld is er geen tandem te vinden die beter op zijn plaats is. Anders gezegd, als het deze mannen niet lukt om Feyenoord naar grote hoogte te laten stijgen, lukt het helemaal niemand.
7. De toekomst is grauw. Althans, dat zegt Derksen in zijn column. Geen geld, dus liggen er de komende vijf jaar geen sportieve successen in het verschiet. Volgens mij stonden we er in 1989 vele malen slechter voor en werden we in 1993 keurig kampioen. L’histoire se répète, toujours!
8. De loting tegen de zwaarste tegenstander uit het Nationale bekertoernooi, en dan ook nog een uitwedstrijd. Dat is geen slecht -, maar juist zeer goed nieuws, want dat maakt de bekerwinst in 2010 alleen maar waardevoller!

16 december 2009

Echte mannen huilen niet

Voetbal is een mannensport en mannen huilen niet. Als je de laatste penalty uit de reeks mist en je team verliest de finale, ja, dan mag het. Maar midden in de wedstrijd staat het wel een beetje raar. Wat moet een jongetje van amper acht denken? Kreeg die ochtend bij de E’tjes een schop, er biggelde een traantje over zijn wang en de begeleider had met de fluisterende woorden ‘Kom op, je bent een bikkel en die huilen niet’ een arm om hem heen geslagen. Manmoedig had het jongetje zijn traan doorgeslikt en met een opgezette keel en enkel de wedstrijd hervat. Ja, wat gaat er om in het bolletje van dat ventje die ’s avonds naast zijn vader in het Abe Lenstra-stadion zit. Hij denkt: ‘Verrek, dit is nu al de tweede keer dat ik een speler van Feyenoord zie huilen’. Op een mooie voorjaarsdag had hij het - het hetzelfde stadion van Heerenveen- ook zien gebeuren. De thuisclub stond met 4-1 voor en kreeg nog een vrije trap.

In de muurtje met Feyenoordspelers stond een grote meneer onbedaarlijk hard te grienen. De 550 competitiewedstrijden die hij had gespeeld flitsten door zijn hoofd. En terwijl hij daaraan dacht had hij spijt dat hij op deze plek zijn mooie carrière onwaardig stond af te sluiten. Hij keek naar de bal, die dadelijk niet dankzij hem, maar door de geflipte Braziliaan van de tegenpartij, in het kruis ging vliegen. En inderdaad, luttele seconden later zou Alfonso Alves zijn vierde goal van de middag onbedaarlijk hard binnenknallen. Arme Pierre van Hooijdonk.

Afgelopen zaterdagavond gingen bij Kevin Hofland alle sluizen open. Nadat hij had gescoord rende hij met natte ogen richting Bas van Noortwijk, de teambegeleider die hij de afgelopen weken wellicht meerdere malen in vertrouwen nam. De tranen van Kevin waren de ontlading van een emotionele week, waarin zijn zieke zoontje centraal stond. Tel daarbij de belabberde situatie bij zijn werkgever op en dan wil het wel. Arme (hoewel?) Kevin Hofland.

Toch: het went niet, tranen van stoere Feyenoorders. Zeker nu het team inmiddels als trendzettend mag worden bestempeld als het gaat om het tonen van (vloeibare) emoties. En wat moet dat Friese jongetje wel niet denken (‘Wat een mietjes daar in Rotterdam’)?

En Theo de Tank, hij draait zich nog maar eens om in zijn graf.

8 december 2009

Het herfstrapport van Feyenoord


Nog één wedstrijd en we zijn halverwege de competitie. Het seizoen dat volgt op een karig gekleurde bladzijde uit het (volgende) lustrumboek van Feyenoord. Dat blaadje zal worden gevuld door een trainer die zijn team niet op de rails kreeg, de (ex-, huidige en gedoodverfde) internationals die niet thuis gaven of geblesseerd waren en het seizoen waarin grote spelers als Fer en Wijnaldum doorbraken.
Wat schrijft men over tien jaar over het huidige seizoen? Terugkeer van de verloren zoon ligt voor de hand, maar ik hoop heimelijk dat er De kiem voor de grote successen staat. Zover is het helaas nog niet. In die zin dat er weliswaar qua resultaat vooruitgang is geboekt, maar het spel ondermaats is. Over zaken die beter moeten, ofwel vijf punten waar Feyenoord op korte termijn moet (en makkelijk kan) verbeteren:
1. Scoren(d) vermogen. In de laatste thuiswedstrijd tegen Groningen werd pijnlijk duidelijk wat er in de wedstrijden ervoor ontbrak: het creëren van kansen en het maken van doelpunten . Toen Roy Makaay erin kwam, werd de hele voorhoede beter. Anders gezegd: Tomasson en Makaay zijn afzonderlijk aardig, samen zijn ze dodelijk. 
2. Veldbezetting. Wijnaldum is geen rechtsbuiten, maar komt als nummer tien het best tot zijn recht. Leerdam is geen rechtsback, beter loopt hij de gaatjes dicht op het middenveld. Tomasson is geen eenzame spits, maar rendeert het best naast een sterke spits die ruimte voor hem maakt (zie Pierre van Hooijdonk). Cissé is evenmin een centrumspits, zijn snelheid moet benut worden. Bisewar is geen wisselspeler, die gast moet je een wedstrijd of vier vertrouwen geven en vervolgens speelt hij als vorig seizoen: de pannen van het dak. 
3. Mentaliteit. Kijkend naar dit Feyenoord krijg ik heimwee naar John de Wolf, Paul Bosvelt en Dirk Kuijt. Spelers die, als het even niet ging, de spreekwoordelijke mouwen opstroopten en het team tot grotere hoogten bracht. Een rol die Landzaat zou kunnen vervullen. Als hij wat feller speelt en zijn mond open doet, wordt hij functioneler en zou hij zomaar een publieksspeler kunnen worden. 
4.  Slimheid, ofwel het niet verliezen van je hoofd. Een achterlijk aantal van vijf rode kaarten kostte Feyenoord dit seizoen meer dan eens de kop. Dieptepunt is wat dat betreft Babovic, die eerst zijn ploeg benadeelde tegen Ajax en een maand later wat weinig doordacht die zijn shirt uittrok ter viering van zijn eerste competitiedoelpunt. Nog treuriger was het tegen Sparta, waar een zekere zege werd verspeeld na twee imbeciele overtredingen. 
5. Vorm. Er lopen er tussen die wekelijks een onherkenbaar slechte performance geven. Bruins toont zich qua Kuipvrees een waardig opvolger van René Hofman, Tomek Iwan en Anthony Lurling. Wijnaldum speelde tegen ADO zo slecht dat zelfs (de doorgaans zeer onpartijdige verslaggever) Ron de Rijk er wat van zei, Cissé gaf tegen Groningen drie voorzetten richting tweede ring en miste even zoveel opgelegde kansen en de peperdure El Ahmadi blijkt een trage verbindingsspeler die in anderhalf seizoen niets toevoegt.
Wat er wel goed gaat? Tot volgende week!

10 november 2009

Been heeft nog geen speler beter gemaakt

Net als in de vorige jaargang speelde Feyenoord de beste eerste helft van het seizoen in het stadion van AZ. Hielden de Rotterdammers de landskampioen op 22 maart van dit jaar nog keurig op 0-0, afgelopen zondag kwamen ze uiteindelijk aardig weg met 1-1. Met de goede eerste helft tegen FC Twente speelde Feyenoord onder Mario Been dus anderhalf uur goed voetbal, maar wist het de beide wedstrijden niet te winnen.

Terug naar het begin van het seizoen, toen Mario Been als de verloren gewaande zoon op het veld van de Kuip landde. Traditiegetrouw voor de zomermaanden stond het gezicht van de Feyenoordfan weer vrolijk. Met clubicoon Been aan het roer was de hoop op betere tijden weer met een procentje of dertig toegenomen. En ja, het viel best mee na zes wedstrijden: vier gewonnen, twee gelijk, dat was al beter dan vorig seizoen. De idioot sprak alweer over een kampioenschap, maar op Twente na waren de opponenten louter van marginaal niveau geweest. Taxatie van het team was derhalve zinvoller als er tegenstand van allure was geweest. Na de wedstrijden tegen PSV, Ajax en AZ (resultaat 1 punt) kom ik tot de onthutsende conclusie dat Feyenoord nog geen haar verder is dan pakweg een jaar geleden.

Mario Been is een mooie vent, een jeugdidool, iemand die open, eerlijk en zeer welbespraakt een wedstrijd analyseert, een aimabele, menselijke coach en dé ambassadeur van de mooiste club uit Nederland.

Dat zijn tactische hand in wedstrijden vooralsnog onzichtbaar is, is Been vergeven. Voor een toptrainer is hij nog jong . Bovendien is hij in eerste instantie binnengehaald om rust in de rumoerige tent te brengen. Been heeft echter nog geen speler beter laten voetballen en dat geeft te denken. Even nuanceren: een tiener is wispelturig en dus zullen Wijnaldum, Fer en Leerdam af en toe terugvallen (Geeft niet, hadden Sneijder en Van der Vaart ook op die leeftijd). Een voetballende dertiger is óf volwassen (denk aan Seedorf en Van Nistelrooy) óf over the top. Hofland, Makaay, De Cler (en in mindere mate Van Bronckhorst en Tomasson) behoren onmiskenbaar tot de tweede categorie. Da’s jammer, shit happens, maar als Feyenoordsupporter wen je aan alles, dus ook aan (het zoveelste gevalletje) kapitaalvernietiging.

Waar het om gaat zijn de twintigers El Ahmadi, Bruins, Biseswar en Slory. Dat deze jongens geen progressie vertonen is zorgwekkend. El Ahmadi is van nuttige verbindingsspeler verworden tot postbodevoetballer, de tandem Bruins-Slory staat al jaren in de schuur en Biseswar is na een sterk seizoen weer terug bij zijn De Graafschap- niveau. En ja, in deze twintigers-range zitten ook Vlaar en De Guzman, twee belangrijke spelers die het prima doen, als ze al niet langdurig geblesseerd zijn. Bij hen zag je op hun achttiende al dat ze ‘hors categorie’ waren.

Maar aan de status van kroonprins Been ben ik gaan twijfelen nu de geboekte progressie onder zijn leiding voorlopig nihil is. Ik hoop van harte dat hij in zijn tweede carrière zijn belofte wel inlost.

17 augustus 2009

Wat spookt Makaay eigenlijk uit?

Rudolphus Anton Makaay, van 9 maart 1975, krijgt voor het eerst in zijn voetbalcarrière weerstand. Het lijkt me niet meer dan terecht. Van mij mag je miljoenen verdienen en de status ‘Das Phantom’ tot in lengte van dagen dragen, maar scoor dan wel minimaal 20 goals per jaar.

De afgelopen twee seizoenen liep de vorm van Makaay analoog aan die van zijn ploeg: een aardige start met een apathisch einde. Bij aanvang van zijn herfstcarrière in 2007 scoorde Roy er nog lustig op los: het was het meestel één kans één goal en hij werd door het publiek op handen gedragen.

Kort na de winterstop van dat seizoen raakte hij stevig geblesseerd en dat bleek een voorbode voor de vormcrisis waarin hij tot op heden verkeert. Uit arren moede, maar ook uit loyaliteit werd zijn maandenlange vormcrisis door het Legioen getolereerd. Totdat het moment aanbrak dat het krediet voor de man uit Wijchen opraakte.

Enkele weken geleden, tijdens een oefenpotje in Venlo, kon Been het niet meer aanzien. Hij liet zijn tot dan toe onomstreden aanvalsleider na een halve wedstrijd douchen. In de thuiswedstrijd tegen NEC gebeurde hetzelfde. In deze krant werd gerept over een persoonlijke vete tussen trainer en speler. Wat vergezocht was, het is namelijk nog simpeler. Een spits van zijn kaliber (43 interlands, 6 goals) moet meer brengen. Goals, assists, bezieling. Of in zijn specifieke geval: uit het niets opduiken en iets doen wat niemand verwachtte.

Gisteren speelde Makaay voor het laatst tegen de club waar hij veertien jaar geleden zijn loopbaan begon. Heimelijk hoopte ik dat hij een verrassing in petto had. Een lange neus richting Ernhem, in de vorm van twee prachtige doelpunten. Een vrije trap na een kwartier en een droge schuiver in de laatste minuut. Maar nee, het bleek weer eens teveel ijdel gehoop. Meer dan een slap schot richting Vitessedoel kwam er niet uit zijn 34-jarige been. En na een uurtje rondspoken zag hij het bordje met nummer 9 oplichten.

De vraag hoelang Mario Been zijn uitgebluste vedette laat spelen is een gepasseerd station. Staat Makaay de volgende wedstrijd aan de aftrap, dat is de vraag. Alternatieven genoeg: Diego Biseswar, weliswaar geen echte centrumspits, verbijt zich op de reservebank en gaat over een maand in VI klagen over weinig speeltijd. Luis Pedro liet vorig seizoen zien dat hij het kan en last but not least Luc Castaignos, de meest begeerde voetballer onder de zeventien. Wat goed is, komt snel, toch?

Nieuwe bezems vegen schoon. En Roy Makaay? Die mag de rol van Mols en Van Hooijdonk overnemen, als ideale pinch-hitter.