2 maart 2009

Over Wat en Als

Praten over voetbal is ondermeer zo leuk omdat deze zo vol zit met hypotheses, of populair gezegd: Wat als…momenten. Zoals de ‘Wat als Robbie Rensenbrink op 25 juni 1978 niet op de paal schoot…’ één van de meestgebruikte voorbeelden hiervan is.
In het huidige Feyenoordseizoen, waarin Murphy tegelijkertijd trainer was, de directie voerde, op het veld stond en in de ziekenboeg zat, is het verleidelijk een paar ‘Wat als...’-momenten te koppelen aan de huidige, nog steeds belabberde situatie waarin de ploeg zich bevindt.

Wat als bijvoorbeeld de langdurig afwezigen wél hadden gespeeld. Zouden er met Vlaar, Landzaat, De Guzman en (in mindere mate) Tomasson in de ploeg wél automatismen zijn ingesleten die in het huidige elftal zo pijnlijk ontbreken? Ik denk het wel. Andere kant van de medaille: was de ontwikkeling van Biseswar. Fer, Wijnaldum en Van Leerdam dan geblokkeerd? Wellicht, maar wat goed is komt snel, dus die jongens waren er hoe dan ook ingekomen. En wat als de Feyenoorddirectie in plaats van het aanblijven van die rare Vlemmings had gekozen voor een professionele koers en, zeg maar, Ernie Brandts als interim-trainer voor het elftal had gezet? Zou er dan wél zicht zijn op een negende plaats op de ranglijst? Ik denk weer van wel en vraag me in dit kader vertwijfeld af of het vijfmaandsalaris voor een goede trainer nou echt hoger ligt dan de opbrengsten in een gemiddeld Europees voetbalseizoen.

Want één ding is na het onnodige verlies van twee punten tegen Vitesse zeker: de kans op Europees voetbal is zo goed als verkeken. De negen wedstrijden die dit seizoen nog op het program staan (uit tegen NAC, AZ, Volendam, ADO en Utrecht en thuis tegen PSV, Heracles, Twente en Roda) zullen hooguit vijftien punten opleveren. Met een eindtotaal van 43 punten kom je normaal gesproken uit op een tiende, elfde plaats. Kortom, we kunnen gevoeglijk vaststellen dat het seizoen twintig dagen voor het begin van de lente definitief gespeeld is. Die conclusie is behoorlijk ontluisterend, temeer daar er de komende maanden vrij weinig te beleven valt, voor niemand niet. Slechts de ‘eer’ staat op het spel, en zoveel is daarvan niet meer te behalen in een seizoen waarin slechts een handjevol wedstrijden bij vlagen overtuigend werd gespeeld. In de resterende wedstrijden tot medio mei mogen de Feyenoordspelers de (in)directe achterban ervan overtuigen dat ze shirtwaardig zijn voor de volgende jaargang.

En die begint ergens op een stralende zomerdag, het enige moment van het jaar dat de hoop in de harten van Het Legioen net zo hoog is als de masten van de Kuip. Het is de dag waarop het stadion ongetwijfeld weer tjokvol zit met uitgelaten fans die een op de middenstip landende helikopter zien, waaruit een breed lachende Mario Been met zijn twee backs komt stappen.

Geen opmerkingen: